Opzetlosse
Je kunt een opzetlosse op 2 verschillende manieren maken: met de draad die vanaf de bol komt of met het einde van de draad. Het grote voordeel van de laatste optie is dat je de steek makkelijk iets vaster kunt trekken als je hem gebruikt hebt.
Hoe ga je hiervoor te werk:
Rechtshandigen:
- Houd je linker handpalm, met je duim omhoog, geopend voor je en vouw je ringvinger en pink naar binnen. = “Pistool”-houding;
- Leg de draad vóór je wijs- en middelvinger, met het uiteinde naar boven;
- Draad de draad om je wijs- en middelvinger, kruis hem vóór je vingers naar links:
Op de bovenkant van je hand zie je nu 2 “streepjes”:
Steek je haaknaald onder het streepje aan de kant van je vingertoppen, pak het andere streepje met je haaknaald op.
Haal de haaknaald rustig terug naar je vingertoppen onder het 1e streepje door en….
….laat alles voorzichtig van je vingers glijden.
Je hebt nu 1 lusje op de naald en een grote lus die straks de knoop gaat vormen.
Als je nu rustig aan beide draadeindes trekt zal het draadeinde omsloten worden door een knoop.
Trek het niet superstrak. Het lusje om de naald moet ong. 2 keer de naalddikte zijn.
Na de benodigde opzetlossen ga je een toer haken. Aan het einde kom je weer bij je opzetlosse uit als het goed is. Vaak gebeurd het dan dat je deze steek iets opentrekt bij het haken van je steek. Dit is nu makkelijk te corrigeren door even aan het eindje begindraad te trekken.
Dit begin kun je ook gebruiken voor het maken van een magische cirkel (magic ring). Hierover later meer.